Fietsroute Legende De Pimperomp

Op deze pagina vindt u extra informatie over de fietsroute Legende De Piperomp

Bijlage 1: V1 lanceerbaan

De V1 raket werd geproduceerd en afgeschoten vanaf 1943 tot begin 1945. Waar u nu langsfietst (het kruispunt Reeverweg / Braakhekkeweg) ligt een V1 baan wat in aanbouw was. In mei 2020 is hier een monument geplaatst, aangeboden door Plaatselijk Belang Harfsen-Kring van Dorth ter ere van het 75-jarig bestaan d.d. 24 mei 2019.

Weetjes

  • De V1 kon een maximum snelheid bereiken van 656 km/u en had een bereik van 240 tot 420 km.
  • Lengte was 7,9 meter, de hoogte 1,42 meter en met een spanwijdte van 5,37 meter.
  • De V1 woog 2.150kg en droeg een springlading van 830 kg.
  • De motor liep op kerosine en de ontsteking vond plaats d.m.v. gewone bougies.

Het was eigenlijk een eenvoudig, doeltreffend – en daardoor afschrikwekkend – wapen. De meeste V1 raketten werden vanuit het oosten van Nederland afgeschoten op Londen en de Antwerpse haven. De haven was zeer belangrijk voor de geallieerden en dus voor een goed verloop van de oorlog.

De V1 raket werd afgeschoten van een katapultachtige installatie (Abschussrampe), waarna het toestel door middel van perslucht over een 46 meter lange, hellende rail onder een hoek van 6° de lucht in werd geschoten.

Bijlage 2: Legende De Piperomp

(Het officiële verhaal van B. Uurman)

De Piperomp is een vreemd gebied. Het is gelegen op het Broek in Harfsen. Nu was het Broek al geen hoog gelegen gebied, de Piperomp was helemaal laag en zompig. Dit is nog steeds zo, er is in die honderden jaren niets aan veranderd. Het is een angstaanjagend gebied. Overal heb je diepe sloten, rabatten, die in de zomer droog staan, maar als je er door heen loopt dan zak je er toch in weg. In de winter is het helemaal een ondoordringbaar gebied. Het kon er zo stil zijn dat je de vleugelslag kon horen van de overvliegende moerasvogel: de roerdomp. Alleen aan het uiterste randje, waar de langzaam glooiende heide doodliep in het drassige moerasland, waagden zich de boeren van de dorpen uit de buurt om turf te steken die later met een hotsende boerenkar over de hobbelige hei naar het dorp werden gebracht.

’t Was een geheimzinnig landschap en er gebeurden geheimzinnige dingen. Soms klonken er stemmen alsof er vlak naast je een gesprek werd gevoerd, maar als je dan om je heen keek, was er niemand te zien, want de mensen die je hoorde praten, liepen in werkelijkheid uren van je vandaan, in een heel ander deel van het gebied. Vooral in de zomer kon je er worden verrast door luchtspiegelingen. Dan verschenen er aan de horizon bijvoorbeeld onverwacht een herder met zijn kudde schapen of een jager met zijn hond, die langzaam dichterbij kwamen. Na een korte tijd was dat allemaal weer even plotseling verdwenen als het gekomen was; het beeld loste als het ware op in de hete lucht die rusteloos over de verlaten vlakte danste.

De smalle paden die kriskras door dit gebied liepen, groeiden vaak dicht als ze een tijdje niet werden gebruikt en ze in de warreling van de braambossen en struiken kon je ze niet meer terugvinden. Alleen zij die van jongs af in de Piperomp hadden gejaagd, wisten de weg. Aan
een bijna onmerkbaar kleurverschil van de bodem en aan de druk onder hun voorzichtig neergezette voetzool, wisten ze hoe ze zich moesten bewegen over de broze grond, door nu eens links en dan weer rechts te stappen, terwijl aan beide kanten het slijkerige vocht van het verraderlijke moeras opbolde.

Wie over de verlaten vlakte rondzwierf met het geweer in de hand, hetzij om te jagen, hetzij om te om te stropen, had er vaak vreemd ontmoetingen. Zo kon het in de Piperomp gebeuren dat er vlak voor je voeten een groot hert met breed vertakt gewei opsprong, maar voor je dan aan kon leggen en het om kon leggen, was het spookhert alweer in de morgenmist verdwenen. Soms zag je in de verte een smeulend vuur en dan rook je al op afstand de doordringende geur van brandende schapenhoeven. Dan woei de wind uit de richting van het onpeilbaar diepe bos, dat juist op de grens van Harfsen en het Broek lag. Daar was de ingang van de hel, zei men, want waar kon de duivel zich beter thuis voelen dan in de Piperomp.

In de nacht van 15 op 16 november 1813 waren er een groep Kozakken bezig met de zuivering van de Achterhoek. Alle Fransen die het land bezet hadden werden door de kozakken opgejaagd terug naar Frankrijk of vermoord. Ze wisten dat de Fransen zich verschanst hadden in huize Oxe en Kasteel Dorth.
Zoals gewend kwamen de Kozakken op hun rappe  paarden met groot kabaal en veel geweld aangereden via ‘t Koninkolk en over de kamp van boerderij Heetbrink bij de Heerlijkheid Dorth met het plan om het kasteel in brand te steken en de bewoners uit te moorden.

Echter de Franse Baron die zich verschanst had in huize Dorth was gewaarschuwd. Hij kon nog net op tijd wegkomen met een koets en paarden. Tussen de Drie Kieften en het Joppe werd één van zijn soldaten achterhaald door een kozak en vond de dood. Een grote den markeert nog steeds zijn graf. Achterna gezeten door de Kozakken raakte de Baron verdwaalt in de mist en kwam op het Harfsense Broek terecht. Hier maakte hij de grote vergissing om op het Broek in een bocht naar rechts links af te gaan. Zo kwam hij terecht in het spookachtige lage en zompig gebied waar, als je er eenmaal in verdwaalt raakt, je er nooit meer uitkomt.

Die nacht werd de buurt opgeschrikt door een “windoar”  die een pilaar van water uit de Piperomp trok. Er klonk afgrijselijk gehuil, paardengehinnik, krijsende witte wieven, klagelijk gehinnik, gekrijs, lichtflitsen… het was alsof de Piperomp in brand stond. De volgende morgen was het angstaanjagend stil, zelfs de vogels floten niet. Hoewel het nog niet gevroren had waren de boomtoppen van de Piperomp toch wit uitgeslagen van de rijp. Niemand durfde de eerste tijd in het gebied te komen, er gebeurden vreemde dingen. Nachtelijk gefluister, rook die opsteeg vanuit het midden, dieren die plotseling dood gingen, geknak in het woud alsof iemand er door heen liep,  paardengehinnik…
Het volgende voorjaar kon de boer van het boerderijtje “de Koele” zijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen. Hij trok de stoute schoenen aan om een kijkje te nemen en eventueel wat turf te gaan steken. Hij kende het bos als zijn broekzak maar herkende nu niets meer, het totale bos was veranderd. Alle paden waren dichtgegroeid, er was 1 pad dat nog duidelijk zichtbaar was, dit was het pad dat de koets met paarden had gevolgd. Plotseling hield ook dit pad op en de boer was er zeker van dat dit de plek moest zijn waar de koets en paarden in de grond moesten zijn verdwenen. Na dagen graven was er nog geen spoor van een koets of paarden, het enige wat de boer vond was een kapotte pijp, een pijp van een baron.

Sinds die tijd heet het bos de Piperomp, oftewel de romp van een piepe. Of zoals de Fransen zeggen la pipe est rompé. Kapotte pijp.

Als het heel stil weer is, dringt soms het geluid van klagelijke hinnikende paarden zelfs door tot in het dorp. Dit geluid gaat door merg en been. Dat is een  teken dat er geheimzinnige dingen staan te gebeuren. Wanneer de roerdomp zijn sombere roep laat horen, dansen er dwaallichten over Piperomp. Zo nu en dan zweven er nog lichten van de Piperomp naar het dorp en keren dan weer terug. Wie de lichtjes ziet, raakt in hun ban en wil  ze volgen.

Wie ze achterna gaat, verdwaalt onherroepelijk in het zwarte land en komt nooit meer terug…..

Bijlage 3: Detmerskazerne Eefde

De Detmerskazerne in Eefde is een voormalige kazerne in de gemeente Lochem en is vernoemd naar generaal-majoor Hendrik Detmers (1761-1825) die meevocht tijdens de Slag bij Waterloo en daarmee een Militaire Willemsorde der derde klasse ontving. De kazerne viel ook onder de categorie Boostkazerne. Ook wel bekend als Grensbataljonkazerne en naar een ontwerp van kapitein der Genie A.G.M. Boost.

De Koninklijke Marechaussee verliet de kazerne op 31 augustus 2012. Sinds 2015 zijn de achterste gebouwen gesloopt en heeft het poortgebouw een nieuwe functie gekregen zoals een werkvoorziening (Werkatelier) en een Veteranen Ontmoeting Centrum (VOC) van de Stichting Veteranen Oost-Nederland (SVON) in de oude officiersmess. Het poortgebouw blijft als monumentaal gebouw bestaan. Tijdens de sloop is er archeologisch onderzoek gedaan en zijn er nog diverse mortieren, explosieven en Duitse uitrustingen gevonden van de Duitse bezetters uit de Tweede Wereldoorlog. Diverse gevonden stukken en uitrusting-onderdelen zijn te bezichtigen in het VOC.

Geschiedenis

De kazerne werd gebouwd kort voor de Tweede Wereldoorlog voor het 2e Bataljon van het 18e Regiment Infanterie. Er werden o.a. Nederlandse chauffeurs opgeleid die later dienstdeden aan het Oostfront. Na de bevrijding waren Canadese militairen er kort gelegerd. Ook werden Nederlandse gevangenen tijdelijk hier ondergebracht. Troepen voor de strijd in Nederlands-Indië werden hier vervolgens opgeleid, maar ook infanteristen, verplegingstroepen, reserveofficieren en koks. Ook was hier een opleidingseenheid van de luchtdoelartillerie (regiment Oranje Gelderland) tijdelijk gelegerd.

Later werd de 428 Infanterie Beveiligings-compagnie gelegerd op de kazerne. Deze eenheid behoorde tot het regiment Van Heutsz en verder zaten hier ook schoenmakerijen, zeilmakerijen, een kleermakerij, een werkplaats voor schrijfmachine-herstel en een goederen-magazijn.

Na het vertrek van de Van Heutsz-militairen (hun baretembleem ‘de Kemphaan’ leverde hen de bijnaam ‘de Kippenneukers’ op), betrok het opleidingscentrum van de Koninklijke Marechaussee de legeringsgebouwen in Eefde tot aan de sluiting in 2012.

Weetje

Op 25 januari 1979 werd de wacht van de kazerne overvallen en opgesloten. Enkele karabijnen, een FAL (een licht automatisch geweer, kaliber 7,62 mm) en wat munitie werd in korte tijd buitgemaakt. Enkele maanden later, na uitgebreid onderzoek, bleek een ontevreden ex-dienstplichtig militair één van de hoofdverdachten te zijn.

Sluiting 31 augustus 2012
Een oude foto van de kazerne

Wij hebben u even van onze mooie omgeving laten deelnemen.

Goed goan!

Scroll naar boven